Het publiek heeft bij (gewoon) theater een beperkte bijdrage als stille toeschouwer. Het stille publiek luistert & het gedrag van het publiek mag de gang van zaken op het podium niet beïnvloeden. Wel zijn er al eens spontane emotionele reacties zoals gelach of een verwondering. Ook zijn er verschillende soorten applaus: beginapplaus, tussentijdse applaus en eindapplaus (kan staande ovatie zijn). Anders verstoringen bestaan ook zoals hoesten, niezen, gsm-gerinkel,… Afkeurend gedrag door te fluiten of de zaal te verlaten (bij premières). Je kan zeggen dat het publieksgedrag bekans een ritueel is, zonder interactie. Na een voorstelling is het vaak “bang”(?) afwachten wat het wordt: een beleefdheidsapplausje? een gemeend applaus? of een enthousiaste staande ovatie?
Het publiek bij improvisatietheater heeft een actievere rol. De moderator/MC heeft een actievere rol, en gaat op een directe manier in contact met het publiek. Daarbij toch nog iets over die toeschouwers. Die zijn in het algemeen verlegen, met de bibber, of ten minste toch “opgewonden”. Zijzelf willen niet per se voor 200 mensen staan, zij zijn ook bang voor het podium. Wij zijn de gekken die dit doen, omdat we gek zijn en ook beetje getraind zijn.
Er valt heel wat te vertellen over een publiek bij improvisatietheater, een lijstje :
(1) Meestal krijg je terug van je publiek wat je zelf uitstraalt. Mensen zijn sociale wezens vaak en spiegelen wat ze voorgeschoteld krijgen. Dat kan vanalles zijn, gaande van de emotie, de ondertoon, de energie, de openheid, de aandacht …
(2) Wat grappig zijn betreft, MC’en is geen stand-up. Probeer dus niet grappig te zijn, humor is grotendeels sociaal bepaald als MC door de band die je hebt met je publiek.
(3) Behandel je publiek als helden, hou van hen. Wees respectvol naar je publiek. Luister ook keihard naar je publiek. Je publiek is de koning. Beledig ze niet.
(3.1) Ten eerste, bejegen ze positief, no matter what. Gebruik een beetje de “ja, en…”-filosofie… het is juist… wat je publiek zegt. Stem in met alles van uw publiek, zeg “ja” tegen alle ideeën. Als ze geen suggesties hebben: ook fijn! Je kan altijd zeggen dat je toch wel moeilijke vragen stelt.
(3.2) Ten tweede, beledigen is wat vreemd, maar plagen mag toch. Tuurlijk! Goedaardig plagen is geweldig… bvb. over zaken waar mensen niet onzeker zijn, dat kan zijn dingen die tijdelijk zijn, gewoon vaak voorkomend zijn, of niet de kern van hun identiteit is. Daar kan je mee dollen. Bvb. verderaf van iemand zitten als die zegt dat die ziek is. (Wie identificeert er zich nu met een ziekte?).
(3.3) Ten derde, gebruik jezelf als grap. Je kan als presenator persoonlijk & niet-aanvallend antwoorden vanuit je eigen history. bvb. Als toeschouwer zegt geboren te zijn in 1988, kan je zeggen dat je oksels toen nog geen haar hadden, of dat je toen de eerste keer op straf werd gezet, of… In deze vraag lach je niet met je toeschouwer, maar deel je iets “spontaans” mee over jezelf. Je kan ook jezelf de “but of the joke” maken : stel, iemand antwoord als beroep boekhouder… kan je vragen of die je boekhouding wilt doen, omdat je elk jaar altijd maar meer belastingen moet betalen. Je kan als MC ook subtekst gebruiken die tegengesteld is van wat je effectief zegt. Ego-boosters op negatieve manier werken ook. Bvb. over Bartje… Bartje, wil jij eens niet komen…ze kennen u al meer dan dat ze Caque kennen op donderdagavond in Het Volkshuis.
(3.4) Ten derde, respecteer hun persoonlijke ruimte.
(4) Wat met mensen uit het publiek halen? Als je mensen uit publiek haalt: kies diegene die niet te creepy of gewillig zijn. Wel degene die oogcontact houden, maar kalme gewone persoon zijn. Goedaardig iemand. Probeer ook je publiek niet te ‘gebruiken’ op het podium. Publiek is ‘held’. En haar/zijn dagelijks leven is mooi, aardig, goed! Denk altijd dat het publiek het publiek leuk moet vinden, want als er iemand uit publiek op podium gevraagd wordt, zouden zij dat zelf ook kunnen zijn!
(5) Denk op voorhand na over wat voor een publiek het is. Kennen ze elkaar? Indien niet, dan kan je ervoor zorgen dat ze in opwarming elkaar leren kennen en spelers leren kennen(bvb. laat ze tegen iemand zeggen wie ze zijn). Publiek dat elkaar niet kent, is persoonlijker, men is waarachtiger, meer op het gemak. Een publiek in een bedrijf zal dan weer minder persoonlijk zijn. Een publiek in een café kent elkaar meestal niet, maar soms wel al de spelers. Hebben ze zelf ervoor gekozen om te komen of is het een (opgelegde) activiteit? Zo’n publiek weet vaak niet wat te verwachten. Dit soort publiek moet je meer bij de hand nemen.
(6) Hoe groot zal het publiek zijn? Met een publiek van 100 kan je een andere soort opwarming doen dan met een publiek van 10. Andere grootte van het publiek vergt andere aanpak…
(7) Wat met moeilijke mensen in het publiek? Soms kan negeren werken. Als dit niet werkt, kan je ingaan op de aandachtvragende toeschouwer, dus niet tegen ingaan. Je kan de situatie benoemen vanuit het perspectief van het andere publiek. Ofwel kan je deze persoon even diens moment de gloire geven. Roepers kan je eventueel ook op het podium vragen, maar weet wat je ermee gaat doen. En blijf respectvol.
(8) Wat met Caquers in het publiek? Ga niet altijd/te veel in op hun suggesties. Het publiek voelt dit en stopt met zelf suggesties te roepen. Let ook op met het gebruiken van de naam van Caquers/mensen die je al kent in het publiek. Kan vreemd overkomen voor ander publiek, waardoor men ook minder wil interageren.
(9) Kijk naar je publiek, vooraan & achteraan, links & rechts… zorg ervoor dat elkeen zich aanwezig voelt. Het publiek volgt ook jouw blik als je aan het woord bent. Een lichte focus is fijn. Je kan ook eens vragen om een suggestie bij de mensen achteraan bvb.
(10) Flauwe woordgrapjes mogen altijd.