Hoe een Open Improgroep toch werkt
Bij Loose Moose – een legendarisch improvisatiegezelschap uit Canada – is het antwoord op de vraag “mag iedereen meedoen?” verrassend: ja, iedereen is welkom… mits je bijdraagt. Geen audities. Geen elitaire selectie. Wél een duidelijk engagement.
Iedereen die vrijwillig meewerkt aan twee shows per maand en soms een andere show helpt draaien, wordt officieel lid van het gezelschap. En dat lidmaatschap geeft je toegang tot gratis trainingen én de kans om gecast te worden in shows. Want wie geeft, krijgt ook kansen.
Maar let op: niet iedereen staat meteen op het podium. Shows worden gecast op basis van wat ze nodig hebben én waar spelers staan in hun ontwikkeling. De Maestro-voorstelling bijvoorbeeld, is een soort speelvijver waarin beginners en gevorderden samen groeien. Spelers leren door te spelen – soms jaren aan een stuk – en het gezelschap gelooft in die lange adem. Zo is er die ene top-performer van Loose Moose die pas openbloeide na zes jaar on stage. En nu is ie de chouchou waarvoor ze naar de theaterzaal komen.
Maar wat als iemand worstelt op het podium & nog niet presteert? Dan is dat gewoon deel van de show. Keith Johnstone, de grondlegger, vond net dat de worstelingen en groei van spelers boeiend is voor het publiek. Zo wordt een voorstelling een reis, geen reclamefilmpje.
Andere gezelschappen, zoals Chimprov in Edmonton, hanteren een soortgelijke open structuur: iedereen mag creëren, proberen, groeien – maar naarmate je sterker wordt, mag je in meer complexe formats spelen.
En wat met aparte projecten binnen zo’n grote groep? Die ontstaan vaak spontaan. Zolang de artistieke visie duidelijk blijft, en er goed gecommuniceerd wordt, blijft het systeem gezond. Niet iedereen zal het altijd eens zijn, maar als de artistieke koers én de trainingen kloppen, vinden de meeste spelers vanzelf hun plek.
Dus: Open deuren? Ja. Open podium? Ja, maar niet altijd. Speelveiligheid voor alles! En wie zich engageert, kan mee bouwen & showen!